“Als ik terug kom, dan is hij weg”, schreeuwde haar zoon tegen mijn patiënte. Ze was er flink door van slag. Zouden ze het dan nooit begrijpen en accepteren? Mijn patiënte is getrouwd met een man die bekend is met een autistische stoornis. Hij is nauwelijks in staat haar aan te voelen. Hij vat alles zo concreet op. Vraag je hem bijvoorbeeld om een pak melk te gaan halen en als ze eieren hebben er zes te nemen, dan zou ze niet raar staan te kijken als hij met zes pakken melk thuis zou komen. Dat was immers wat ze “letterlijk” vroeg.

Mijn patiënte voelt zich in haar huwelijk ongezien maar heeft huwelijkse trouw hoog in het vaandel staan. Daarom wil ze niet scheiden. Bovendien houdt ze van haar man en wil ze hem en de kinderen geen scheiding aan doen. Dat haar man haar zelden begrijpt, neemt ze voor lief.

Wel heeft ze een vriend. Een aimabele man wiens partner door een andere aandoening in een verpleeghuis is opgenomen en mentaal niet meer volwaardig functioneert. Ze hebben goed contact en hij komt regelmatig bij haar over de vloer. Zo gaat het al jaren. Maar soms barst bij één van de kinderen de bom. Ze willen niet dat er een derde in de relatie is en kijken mijn patiënte er dan op aan.

We bespreken hoe hier mee om te gaan. Ze realiseert zich dat het niet zo kan zijn dat ze verantwoording verschuldigd is aan haar kinderen, maar dat deze wel uitleg en troost mogen krijgen voor het gegeven dat vader en moeder nu eenmaal niet een “gewone” relatie hebben. Niet gewoon in de zin dat ze elkaar emotioneel kunnen steunen. Moeder heeft daar een ander bij nodig. Niet om de relatie te breken, maar om hem in stand te houden zonder er zelf aan onderdoor te gaan.

Geschreven door Willem Barents